Vijftienduizend euro, meer mag mijn eenmanszaakje niet lenen. Want volgens kredietbeoordelaar D&B is er 2,43 procent kans dat ik komend jaar failliet ga. Overigens is dat een ‘minder dan gemiddeld risico’.
Bij stichting BKR in Tiel achten ze de kans nihil dat ik de komende anderhalf jaar een betaalachterstand oploop. Perfect is mijn score niet: 987 van de 1.000 punten, risicocategorie ‘B’.
Kredietbeoordelaars meten de financiële gezondheid van miljoenen Nederlanders en honderdduizenden bedrijven. Hun scores bepalen mede of je in aanmerking komt voor een telefoon- of energieabonnement, een lening, creditcard of hypotheek. Ook zodra je iets op afbetaling koopt, wordt voorspeld hoe groot de kans is dat je niet betaalt.
Die scores zijn adviezen; opdrachtgevers mogen ze niet automatisch overnemen zonder dat een mens ernaar kijkt. In de praktijk gaat dat anders: verstrekkers van hypotheekleningen blokkeren klanten met een negatieve kredietregistratie, telecomproviders wijzen vaak een externe kredietwaardigheidscheck aan als reden voor een afwijzing.
In de buitenwereld domineren negatieve verhalen over kredietbeoordelaars. Afgewezen worden is vervelend. Het beklemt dat instanties persoonlijke data verzamelen die op kritieke momenten tegen je gebruikt worden. Al los je een betaalachterstand op, de ‘negatieve registratie’ achtervolgt je nog vijf jaar. En fouten corrigeren duurt lang – waardoor mensen een hypotheek of droomhuis mis kunnen lopen.
Kredietbeoordelaars klagen juist over gebrek aan begrip. Ze vinden dat ze een maatschappelijke taak hebben: voorkomen dat mensen zich te diep in de schulden steken. Ook zien ze zichzelf als economisch smeermiddel voor hun opdrachtgevers: kredietverleners, telecomproviders, energiebedrijven, leasemaatschappijen en webwinkels. En klachten? Volgens de beoordelaars gaat het ‘slechts’ om enkele honderden per jaar, op miljoenen toetsingen.
De werkwijze van de kredietbeoordelaars verschilt. Hoe toetsen ze? Om te kijken welke formules ze toepassen, vroeg ik mijn gegevens op bij vier ervan – BKR, Experian, Focum en Dun & Bradstreet (voor bedrijven) – en ging op bezoek voor uitleg.
De spagaat van BKR
Het Bureau Kredietregistratie (BKR) in Tiel houdt de gegevens van 10,5 miljoen Nederlanders bij. Je wordt daar in een bestand opgenomen zodra je een persoonlijke lening of krediet afsluit. Al vanaf 250 euro moeten kredieten gemeld worden; als je telecomprovider je nieuwe toestel voorschiet, bijvoorbeeld.
Het BKR houdt persoonlijke leningen bij en registreert betaalachterstanden en ‘herstelbetalingen’. De score van 0 tot 1.000 punten wordt verdeeld in twaalf klassen. Met 987 punten val ik in categorie B, net niet in de groep met het laagste risico.
Mijn BKR-registratie (inzagekosten: 4,95 euro) bevat doorlopend krediet voor ‘rood staan’ uit het jaar 2000 en eentje voor de creditcard.
Waarom ben ik geen categorie A? „Misschien zou je hoger gescoord hebben als je een nog oudere lening had”, zegt BKR-directeur Peter van den Bosch. Voor je score is het goed als je hebt bewezen probleemloos met een doorlopend krediet om te gaan. Voor je hypotheekbedrag is het niet per se gunstig, omdat je minder kunt lenen als je al een lening hebt. Dat is de spagaat van het BKR, zegt Van den Bosch.
Het shopping-effect
Het BKR telt ook het aantal toetsingen mee dat je het afgelopen jaar kreeg. Als consumenten van de ene naar de andere kredietverstrekker hollen, is dat voor het BKR een slecht teken. Toch zijn er scenario’s denkbaar waarin die variabele goed gedrag bestraft. Wie gaat ‘shoppen’ om goedkopere leningen te vinden, verzamelt toetsingen en verlaagt de BKR-score. Zo snij je jezelf in de vingers. Het BKR overweegt de weging te veranderen.
Voor een club die de financiële gezondheid van tien miljoen Nederlanders bijhoudt, is het team dat zich bij het BKR met de systematiek bezighoudt klein: twee mensen. Die worden wel ondersteund door tien data-analisten en externe adviseurs.
Het BKR gebruikt twee ‘scorekaarten’ (statistische modellen). De een voorspelt de kans dat je over 18 maanden een betalingsachterstand hebt, de andere de kans dat dit in de loop van 18 maanden gebeurt. Zo houden financiële instellingen hun klantenportfolio in de gaten.
Het BKR heeft de wettelijke taak kredieten en leningen te registreren. Het kijkt niet naar waar je woont of hoeveel je verdient. Zelfs je hypotheekbedrag is niet bekend, tenzij je een betaalachterstand hebt. Evenmin weet het BKR of iemand een studieschuld heeft. Dat zou Van den Bosch wel willen. „40 procent van de mensen verzwijgt hun studieschuld als ze een lening aanvragen.”
Van den Bosch is trots op de ’harde, herleidbare data’ van het BKR. Zijn bureau is de enige instantie waar iedereen kredieten moet melden, tot frustratie van concurrerende handelsinformatiebureaus.
De BKR-directeur schetst het schrikbeeld van kredietbeoordeling op basis van ‘zachte data’, zoals gedragspatronen. Dan kijk je bijvoorbeeld of iemand de icoontjes of contactlijsten op zijn telefoon goed organiseert, of berichten met veel hoofdletters online zet (lees: impulsief is). Al is de voorspellende waarde niet erg groot, toch gebruiken „anderen” dit soort informatie, zegt Van den Bosch. Die ‘anderen’ doen volgens hem ook aan redlining – mensen uitsluiten die in een risicovol postcodegebied wonen. Op die basis iemand weigeren is wettelijk verboden.
Experian: geen marketing meer
Naast de ‘pure’ kredietbeoordelaar BKR zijn in Nederland handelsinformatiebureaus actief die kredietbeoordelingen verstrekken. De grootste is Experian – omzet mondiaal: 4,5 miljard dollar. Het Nederlandse kantoor zit boven een Haags winkelpand.
We doen niet aan redlining, zeggen Experian-consultant Herman Peeters en directeur Beatrice Larregle. „We bepalen je kredietwaardigheid eerst op basis van je persoonlijke gegevens. Zonder slecht betaalgedrag kun je onmogelijk als ‘hoog risico’ scoren.”
Pas in de volgende stap van het statistisch model wordt het adres toegevoegd. Waar je woont, telt „een beetje” mee in de uiteindelijke score, van 0 tot 1.000. Peeters: „Vergelijk het met een verzekeraar. Die weet dat er in de Randstad ook een hogere kans is op ongelukken, omdat er meer auto’s rondrijden.”
In mijn persoonlijke Experian-rapport ontbreken negatieve registraties. Wel blijken gegevens opgevraagd door een telecomprovider en twee webwinkels waar ik voor het eerst iets bestelde. De score van 913 punten is volgens Experian ‘heel hoog’, dus goed.
Experian gebruikt diverse scorekaarten, toegespitst op energie- en telecomsector, financiële dienstverleners en webwinkels. Waar die verschillen, is geheim. Larregle: „De statistische modellen zijn ons intellectueel eigendom.”
Experian heeft geen toegang tot de kredietregistratie die ‘monopolist’ BKR wel heeft. Data komen van opdrachtgevers en externe bronnen als incassobureaus en het schuldsaneringsregister. Experian weet niet of bedrijven potentiële klanten na advies toelaten; die kennis zou de accuraatheid van de voorspelling verbeteren.
Experian verzamelde tot voor kort in Nederland ook data voor marketingdoelen, tot irritatie van privacyvoorvechters. De tak die klantprofielen opstelde stond los van de kredietscores, zegt het bedrijf. In Nederland werd de marketingtak verkocht; in het buitenland verzamelt Experian nog wel data voor beide doeleinden.
In de VS is het gebruikelijk als consumenten zelf een score aanvragen bij de kredietbeoordelaar. Dan krijg je makkelijker een lening, of betere voorwaarden. Voor Nederland ziet Experian zoiets ook wel zitten. PSD2, de Europese bankenwet die komend jaar van kracht wordt, laat bedrijven meekijken met het betaalgedrag van consumenten die daarvoor toestemming geven. Dat gedrag is een goede voorspeller van kredietwaardigheid. „We hopen dat mensen begrijpen dat het goed is je data te delen met betrouwbare organisaties”, zegt Larregle.
No match
Focum, in Amersfoort, levert kredietbeoordeling en incassodiensten aan zo’n 400 bedrijven in Nederland en België. Als ik mijn gegevens opvraag, blijken ze nog nooit van mij gehoord te hebben. „Je bent een no match”, zegt Focum-directeur Frank Buitenhuis. Dat is geen slecht teken, anders dan bij BKR: sommige financiële instellingen kennen minpunten toe als je geen BKR-registratie hebt, omdat ze het risico dan niet kunnen beoordelen.
Ook Focum, in 2016 overgenomen door het Britse Arrow Global (omzet 253 miljoen euro), verkocht begin 2018 zijn marketingtak. „Schuiven met dozen data”, zo omschrijven ze het, zonder een koppeling met de kredietbeoordelingen.
Er is een verschil tussen een wat slordige klant die 1.000 euro al na een paar dagen afbetaalt en een klant die een onbetaalde rekening van 75 euro in termijnen wil aflossen.
Het bedrijf legt zich nu toe op krediettoetsen en de dienst Achteraf Betalen, voor kleinere webwinkels. „Grote webwinkels hebben genoeg data om zelf goed te kunnen inschatten of klanten hun rekening zullen voldoen”, zegt Buitenhuis.
Als Achteraf Betalen-klanten te laat betalen, kunnen ze bij Focums SmartCollect terechtkomen. Via deze incassodienst behandelt Focum vorderingen voor klanten waarvoor het ook kredietbeoordelingen uitvoert.
Bij vaststelling van de kredietscore weegt omvang van de schuld minder zwaar dan terugbetaalsnelheid. Buitenhuis: „Er is een verschil tussen een wat slordige klant die 1.000 euro al na een paar dagen afbetaalt en een klant die een onbetaalde rekening van 75 euro in termijnen wil aflossen. Die eerste klant is eigenlijk een heel goede.”
Ook telt Focum de betaalervaringen binnen een postcodegebied mee in het model. Dat is geen doorslaggevende factor voor een negatief advies, zegt het.
Al mogen opdrachtgevers klanten niet op basis van postcode weigeren, ze kunnen je wel anders behandelen. Buitenhuis: „Als je in een postcodegebied met verhoogd risico woont en een betalingsachterstand oploopt, stuurt je leverancier je sneller een brief, met een strengere toon.”
Telecomproviders maken vaak gebruik van externe kredietbeoordelaars bij acceptatie van klanten. Maar niet altijd, zegt Buitenhuis. „Providers hebben zelf heel veel data over hun klanten en delen onderling gegevens over wanbetalers via Stichting Preventel. Alleen als ze twijfelen, doen ze een extra check bij ons.”
Bedrijven mogen de kredietscore niet zonder meer gebruiken voor een afwijzing. Toch voeren ze de externe toets vaak als reden op. Hebben ze boter op het hoofd? Zo zouden ze het bij Focum niet willen uitdrukken. Bedrijven leggen nu eenmaal niet graag uit hoe het acceptatieproces intern verloopt. „Alleen op hoofdlijnen, anders lopen de fraudeurs massaal naar binnen.”
Kampioen dataverzamelen
Wie denkt dat kredietbeoordelaars je als consument nauwgezet onder de loep nemen, moet weten dat het bij bedrijven een stuk grondiger gaat. Neem Altares-Dun & Bradstreet (D&B) in Rotterdam. Dat verzamelt gegevens om de liquiditeit te voorspellen van circa 850.000 Nederlandse BV’s, NV’s, grote stichtingen en verenigingen. Klanten zijn, aldus hoofd datacollectie Jeroen Kempers, „alle bedrijven uit de top-500”, die willen weten met wie ze zaken kunnen doen. Zoals de leasemaatschappij die wil voorkomen dat haar auto’s ‘meteen naar Oost-Europa verdwijnen’.
Mijn eenmanszaakje is klein bier, maar krijgt een score op basis van branche en gebrek aan negatieve registraties. Zo komt D&B op 2,43 procent faillissementskans, iets hoger dan het branchegemiddelde van 1,23 procent. Dat komt wat pseudoprecies over, te danken aan een beginscore van 1.000 punten waar enkele minnen en plussen op zijn losgelaten.
Een belangrijke indicator is de Paydex, D&B’s indicator van ‘betaalgedrag’, waarvoor het onder meer data krijgt van telecomproviders en energiemaatschappijen. Je telefoonrekening niet betalen, dat is een slecht teken.
D&B’s profielen bestaan deels uit handmatig verzamelde en overgetypte data. Jaarrekeningen, dagvaardingen, eigendomsstructuren, krantenknipsels, bestuurswisselingen (in Nederland 250.000 per jaar) en incasso’s tot twintig jaar terug vormen de basis van de statistische modellen. De scores gaan uit van de laatste drie jaar.
D&B wil altijd kunnen uitleggen hoe een score tot stand komt, zegt Kempers. Bijvoorbeeld: bedrijven uit de Randstad gaan minder vaak failliet dan bedrijven van buiten de Randstad. Statistisch gezien is de kans op faillissement hoger in Groningen en Drenthe – dus dat telt mee.
Bestuurders worden ook onderzocht: D&B kijkt of mensen betrokken waren bij een faillissement en hoe oud ze zijn. Het kan een paar (plus-)punten schelen als bestuurders boven de 49 jaar zijn. Niet genoeg om veel invloed uit te oefenen op de hoogte van een lening. Maar toch: ouder is beter.
Bron: NRC